Evenwijdig?
[OOO]
Het werk van Monika Buch - deel 1
Monika Buch is een kunstenaar die vooral in haar vroegere werk een exacte werkwijze hanteerde, waardoor dat heel geometrisch aandoet. Om dat ten volle te kunnen waarderen geeft Klaas Lakeman (Ars et Mathesis) in deze jaargang van Pythagoras toelichting op een aantal eigenaardigheden in haar werk.
Met het rode lijnstukje AB in figuur 1A kun je veel kanten op. Zo’n doodgewoon streepje op een vlak stuk tekenpapier kan ook worden gezien als een lijnstuk in de ruimte, waarbij het niet vaststaat of A danwel B het dichtste bij is. Zodra wat meer informatie wordt toegevoegd, bijvoorbeeld door het tekenen van een referentiekubus, kan de ligging van A en B in de ruimte eenduidig worden vastgesteld. Zo blijkt uit figuur 1B dat A dichter bij ligt dan B, en dat B lager ligt dan A. In figuur 1C is bij precies hetzelfde lijnstukje AB het omgekeerde het geval. In 1D is datzelfde lijnstukje horizontaal en loopt het van vrij dichtbij tot ver aan de horizon.
|
Evenwijdig en toCh kruisenFiguur 2A bestaat uit zes evenwijdige lijnen. Met een kleine aanvulling wordt het aantal mogelijke voorstellingen beperkt. Zeer waarschijnlijk zie je in figuur 2B twee balkjes, die niet evenwijdig lopen maar elkaar kruisen. Op het tekenpapier lopen de lange zijden van die balkjes echter precies evenwijdig aan elkaar. Dit effect komt in een aantal schilderijen van Monika Buch voor. Zo zijn in het werk van figuur 3 meerdere balken in twee Z- vormige ruimtelijke figuren gegroepeerd. Alle balken lopen in het beeldvlak evenwijdig, maar zeer waarschijnlijk vat je dit op als twee figuren met verschillende oriëntering in de ruimte. Deze vreemdheid concentreert zich in het midden, waar beide figuren elkaar in het beeldvlak bijna raken. Andere voorbeelden zijn de werken in de figuren 5 en 6. Invloed van kleurIn het algemeen speelt de invloed van kleuren een belangrijke rol in het werk van Monika Buch. Zij onderzoekt graag hoe door een bepaalde kleurstelling en helderheid een optisch effect, zoals hier beschreven, kan worden versterkt. Het kruisende effect van de balkjes is door inkleuring in figuur 2C al sterker dan in 2B. En door gebruik van verschillende kleuren wordt dat alleen maar sterker (figuur 2D). Vergelijk evenzo de werken in de figuren 3 en 4 met elkaar. Soms ook probeert zij met een weloverwogen gebruik van kleuren de ruimtelijke werking van zo'n optisch effect als dit juist met opzet een beetje te versluieren wat eveneens tot verrassende resultaten kan leiden. |
|
|
|
|